Stoombierbrouwerij Gambrinus uit Schinveld
In 1869 werd te Schinveld een stoombierbrouwerij en ijsfabriek opgericht door Godfried Thissen, onder de naam Gambrinus. De stoomketel werd gestookt door middel van steenkool en de stoom diende voor het koken van de bierwort en als aandrijfkracht voor pompen en machines. Er werd wit, jong, lager en Münchener bier gebrouwen.
Het bedrijf gebruikte beugelflessen met reliëfopdruk met een inhoud van kwart en halve liters en later flessen met etiket. Deze flessen werden vervoerd in lage kratjes. Hiernaast gebruikte de brouwerij ook houten fusten. In de hoogtijdagen werd er 6000 hectoliter per jaar gebrouwen. De gerst en de hop werd door de brouwer met paard en wagen in Nuth en Sittard opgehaald. Het bier werd afgezet in de plaatselijke café’s en de plaatsen rondom Schinveld, zoals Heerlen en Sittard. Verder doet het verhaal de ronde dat de verzuurde resten van het brouwproces naar Maastricht werden gebracht. Daar werd het opnieuw gefilterd en ontstond witbier.
De vraag naar ondergistend bier werd steeds groter. Hoewel dit bier duurder was, hadden de Limburgers het geld er wel voor over. De meesten onder hen werkten in de mijnen en voor die tijd betaalde dat goed. Ook Thissen ging overstag en investeerde in nieuwe installaties voor de moderne ondergistende brouwmethode.
In 1890 overlijdt de brouwer en nemen zijn vrouw en twee van haar zonen, Arnold en Godfried, de brouwerij over. Godfried heeft een baan op het gemeentehuis en werkt in zijn vrije tijd mee op de brouwerij. Later komen twee zonen van Arnold, Arnold junior en Willem, op de brouwerij werken onder de naam Gebroeders Thissen. Zij hadden ook twee bioscopen, de Astoria-theaters in Brunssum. Er was zelfs een brouwmeester van Brand die de fijne kneepjes van het brouwen van de gebroeders heeft geleerd.
Toen de grote brouwerijen via hun eigen café’s het pilsener bier introduceerden was het ook voor de Schinveldse brouwerij niet meer mogelijk om het hoofd boven water te houden. Rond 1935 sluit de brouwerij haar deuren en wordt het bedrijf opgekocht door de Drie Hoefijzers uit Breda. Het werd een drankendepot. Tot aan zijn dood in 1983 leverde Arnold Thissen jr. aan zijn klanten bier met frisdranken en gedistilleerd. Zijn zoon Ad, samen met zijn vrouw en kinderen tot in 2005 de laatste bewoners van Ter Hallen 5, begon na de sluiting van het Drie Hoefijzers-depot in 1996 een slijterij in de oude brouwerij.
Arnold Thissen jr. was een echte verenigingsman. Hij was in 1960 betrokken bij de oprichting van het Hoej Hoej-comité en was president van carnavalsvereniging De Zandjhaze. De 100-jarige fanfare St. Lambertus mocht eveneens rekenen op zijn warme belangstelling. Hij liet het verenigingsleven de bekende Fasila-zaal na, een accommodatie in Ter Hallen die nog steeds door muziekgezelschappen in het dorp wordt gebruikt.
De monumentale voorgevel van Ter Hallen 5 heeft in de loop van drie eeuwen verschillende wijzigingen ondergaan. Waarschijnlijk is de gevel bij een verbouwing in het laatste gedeelte van de negentiende eeuw voorzien van een rijk gedecoreerde decoratie in stucwerk. In het reliëf boven de voordeur is Gambrinus afgebeeld, de legendarische bierkoning en hertog van Vlaanderen en Brabant. De afbeelding op de gevel heeft betrekking op Godfried Thissen die in het pand in 1869 een bierbrouwerij vestigde. Zijn initialen ‘GT’ verwijzen daar heen. Het jaartal A(nn)O 1869 verwijst naar het vestigingsjaar.
(tekst met dank aan Bas Billet)